Voedingsadviezen voor je paard in de winter

De winter komt eraan! Dat betekent: De temperatuur zakt, het gras groeit nauwelijks en minder beweging voor je paard. Hoe houdt je, je paard fit, warm en gezond? Met de optimale voeding in de juiste hoeveelheden.

Body Condition Score

Belangrijk is om voor de winter de body condition score (BCS) van je paard te bepalen. Te dik of te dun? Als je paard te dik is, kan de winter je vriend zijn. Koudere temperaturen kunnen leiden tot gewichtsafname, zelfs zonder de voeropname te verminderen. Sla die deken over en laat je paard met overgewicht wat calorieën verbranden door warmte te produceren.

Als je paard aan de magere kant is, probeer hem dan te laten aankomen voordat de winter echt begint en gewichtstoename moeilijker wordt. Te mager worden betekend altijd dat je paard minder energie binnenkrijgt dan het nodig heeft. Je geeft misschien al veel, maar de calorieën komen niet aan op hun bestemming. Probeer er achter te komen wat de mogelijke oorzaak is van het gewichtsverlies. Gebitsproblemen, inwendige parasieten, pijn of een andere oorzaak?

Dikke dekens maskeren gewichtstoename of verbergen de slechte conditie van je paard. Controleer daarom regelmatig de BCS. Let hier vooral op bij oudere paarden.

Ruwvoer

Paarden voelen zich het best tussen 5 en 15 graden Celsius. Als wij het koud hebben, hebben zij het helemaal naar hun zin. Ze krijgen een dikke wintervacht wat hen beschermt tegen de kou. Bij de vertering van ruwvoer komt warmte vrij. Paarden kunnen zich dus letterlijk warm eten. Tijdens koude dagen is het daarom belangrijk dat je paard voldoende ruwvoer krijgt om lichaamswarmte te produceren. In de winter valt er nog nauwelijks gras te knabbelen voor je paard. Geef hem daarom voldoende ruwvoer, zoals hooi en voordroog bij. Geef het voer in kleine porties, verdeeld over zo veel mogelijk voederbeurten. Te dikke paarden kun je gras(zaad)hooi met weinig voedingswaarde voeren dat zorgt voor extra warmte, maar voegt geen overtollige calorieën toe.

Sportpaarden worden in de winter vaak geschoren. Geschoren paarden voelen zich goed zolang het minstens 10 graden Celsius, droog en windstil is. Maar als het kouder wordt, hebben ze hulp nodig. Geef hen daarom extra ruwvoeding. Een winterdeken helpt een beetje, maar kan sowieso niet op tegen de warmte van een wintervacht. 

Water

Als de temperatuur zakt zal je paard minder drinken. Het drinken van water is minder aantrekkelijk als het koud is. Door de verhoogde consumptie van droog ruwvoer, minder beweging en minder drinken kan verstoppingskoliek op de loer liggen. Zorg ervoor dat je paard altijd vers water heeft, ook als het vriest. Controleer regelmatig de waterbron van je paard en verwijder al het ijs, of zorg voor een veilig verwarmingssysteem.

Als je denkt dat je paard te weinig drinkt kun je hem warmer water aanbieden. Een andere manier om je paard voldoende te laten drinken is een handjes zout of een scheutje appelsap toe te voegen. Zorg wel altijd dat er een waterbak is zonder toevoeging.

Je kunt ook extra vocht geven door lauwwarme slobber, geweekte grasbrok, luzernebrok of bietenpulp te voeren. Neem dit op in het dagelijkse rantsoen of af en toe als traktatie. Blijf de hele winter door vrije toegang geven tot een zoutblok.

Bezigheidstips

Beweging stimuleert de spijsvertering. Wanneer je paard langere tijd stil staat op stal, kan de werking verminderd zijn. Ben alert op verstoppingskoliek.

Als je paard minder werkt in de winter verminder dan de energie-inname. Je kunt het krachtvoer verminderen en daarvoor in de plaats energiearm ruwvoer geven aangevuld met een balancer. Als je het rantsoen aanpast doe het dan geleidelijk.

Je paard kan als hij meer op stal staat minder aan zijn natuurlijk behoeften voldoen. Daarom is het van belang dat hij iets te doen heeft in zijn stal. Zorg voor voldoende hooi en biedt het aan in een slowfeeder met fijn mazen, hang bijvoorbeeld een speelbal of takken op in zijn stal. Kies voor “passieve fysiotherapie” bied een kleine hooinet met aan op ooghoogte. Hierdoor moet hij harder werken voor zijn eten en tegelijkertijd is hij bezig zijn hals te mobiliseren en zijn bekken te stabiliseren (“browsen”). Zorg ervoor dat  hij minstens 80% van zijn ruwvoer onder knie hoogte eet. Ook kun je een bal aanbieden waar je bv verschillende soorten groente indoet. Zorg ervoor dat je paard, ook op stal, contact kan maken met zijn soortgenoten. Per dag moet een paard minimaal vier uur vrij kunnen bewegen, bijvoorbeeld in de paddock. Als aanvulling hierop kun je regelmatig met hem gaan wandelen of grondwerk doen.

Oudere paarden

Senior paarden kunnen moeite krijgen met de overgang naar de winter. Het gras in de zomer is gemakkelijker te verteren en zo blijft je oudere paard beter op gewicht. Hooi kan lastiger te kauwen en te verteren zijn. Let bij een ouder paard altijd op klachten als slecht verteerde mest, natte mest, terugval in conditie of gewicht en slechte verharing! Oudere paarden zijn kwetsbaarder en vragen om een aangepast voedingsadvies.

Samengevat: een gezond winterrantsoen voor je paard bestaat uit voldoende vezelrijk ruwvoer aangevuld met vitamines en mineralen en voldoende vocht. De hoeveelheden hangen af van de Body condition score, de beweging, de omgeving en de temperatuur.

Voorkom zandkoliek bij je paard

Paarden die op kale weides staan trekken het gras met wortel en al uit de grond waardoor zand opgegeten kan worden. Deze zomer is het erg droog geweest waardoor het gras minder goed is gegroeid en is er meer kans op zandopname is geweest. Hooi en voordroog kunnen zanderig zijn wanneer het gras kort werd gemaaid of als er veel molshopen in het weiland waren. In voordroog en kuilgras kan het zand zich makkelijk “vastplakken” en eet het paard het zo op. Ook wanneer ze hooi eten in de paddock vanaf de (zand) grond nemen ze meer zand op. Sommige paarden hebben de vervelende gewoonte  te ‘zandhappen’ of zand op te likken. Ook als ze voldoende mineralen krijgen, het is niet bekend waarom ze dit doen.

Een paard kan dus op verschillende manieren zand binnen krijgen. Het meeste zand wordt echter vaak weer uitgepoept.  Er ontstaan problemen als het paard meer zand binnenkrijgt dan de darmen af kunnen voeren.

Doordat er zand in de dikke darm achterblijft wordt de darm zwaar en kunnen de darmen minder goed bewegen. Daardoor hoopt er nog meer zand op in de darmen. Dit zorg ervoor dat de darmen kunnen beschadigen en voedsel wordt geblokkeerd. Daarom kunnen ze minder voedingsstoffen op nemen vanuit het darmstelsel en kan kunnen ze een tekort krijgen aan diverse voedingsstoffen en vermageren.

Je paard kan symptomen als lusteloosheid, vermagering, een opgezette buik, diarree, mestwater en hinder tijdens het rijden krijgen. Doordat de beweeglijkheid van de darmen af neemt kan er een verstopping of een ophoping van gas ontstaan. Op een gegeven moment kan het paard koliek krijgen.

Als je paard koliek heeft is het belangrijk om zo snel mogelijk de dierenarts te bellen. De dierenarts kan de koliek behandelen en soms de oorzaak van de koliek bepalen. Zandkoliek is namelijk erg gevaarlijk en je paard kan er zelfs aan overlijden als er te veel zand in de darmen zit.

Je kunt zelf de mest van je paard regelmatig testen op zand. Echter zand wordt niet continu uitgepoept het kan dus dat er geen zand in de mest zit maar wel in de darmen van je paard. ‘Zandkoliek’ kan met zekerheid worden vastgesteld op een röntgenfoto. 

Hoe kan je voorkomen dat je paard zandkoliek krijgt?

Het is belangrijk dat je probeert te voorkomen dat je paard zand eet:

  • Let erop bij de aankoop van je ruwvoer dat er geen zand zit. In hooi is dit een minder groot probleem. Met het uitschudden valt het zand eruit. In voordroog kan het zand vastplakken aan het voer.
  • Zorg ervoor dat voer niet op de (zand)bodem terecht komt, biedt je ruwvoer aan in kunststofbakken evt in een slowfeeder om knoeien op het zand te voorkomen, bestraat een deel van de paddock of voer op rubber matten.
  • Laat paarden niet op een te kort weiland grazen. Werkt met bv stripbegrazing om vertrappen te voorkomen.
  • Zorg ervoor dat je paard geen mineralentekort krijgt

Verder kun je ervoor zorgen dat het nog binnengekomen zand wordt afgevoerd door:

  • Voldoende beweging
  • Voeren van voldoende ruwvoer
  • Je kunt regelmatig een psyllium (vlozaad) kuur geven

Check daarnaast regelmatig de mest van je paard op zand

Ruwvoer is de basisvoeding voor jouw paard. Doe een ruwvoeranalyse!

Omdat het een warme, droge zomer is geweest loopt het weideseizoen op de meeste plaatsen ten einde. Daarom gaan veel paarden weer langzaam over op ander ruwvoer zoals hooi. Omdat het gras dit seizoen door warmte en droogte stress heeft gehad kan het suikergehalte in hooi hoger zijn dan in andere jaren. De variatie is groot in zowel voedingswaarde als suikergehalte. Daarom is het verstandig een ruwvoeranalyse van het hooi aan te vragen.

Ruwvoer is het belangrijkste onderdeel van het paardenrantsoen. Het juiste ruwvoer helpt je paard gezond te blijven en zijn prestaties te verbeteren. Als je weet wat er in je hooi zit kun je de rest van het rantsoen daarop afstemmen. Met de informatie van een ruwvoeranalyse kun je er bijvoorbeeld voor kiezen een partij hooi niet aan te kopen omdat het niet past bij de voedingsbehoefte van jouw paard.

Je kunt een inschatting maken van de kwaliteit van hooi door goed te ruiken en kijken. Let daarbij op stof, schimmels, giftige planten, onkruid en zelfs afval. Natuurlijk zegt dit niets over de voedingswaarde van het hooi.

Een suikergehalte van maximaal 10% (op droge stof basis) is voor de meeste paarden optimaal. Grof hooi en grof voordroog hebben een gemiddelde van 5,5 tot 8% suiker. Gemiddeld hooi en voordroog 10% en fijn hooi en voordroog 10 tot 12%. Meestal is zacht en fijn ruwvoer rijker aan suiker dan grof stengelig ruwvoer. Bij jonge paarden, drachtige paarden bij  paarden veel arbeid verricht kun je kiezen voor rijker ruwvoer. De variatie in voedingswaarde en suikergehalte is echter groot en zonder ruwvoeranalyse is niet te zeggen wat deze is.

In het geval van ruwvoer is het daadwerkelijk: METEN IS WETEN

Je paard heeft minimaal 1,25- 1,5%  maar liever nog 2% van zijn lichaamsgewicht nodig aan droge stof uit ruwvoer voor een gezonde darmwerking. Droge stof is de hoeveelheid die je overhoudt nadat al het water eruit is gehaald. Hooi heeft bijvoorbeeld een droge stofgehalte van ongeveer 80%. Het paard van 600 kg zou je dan 9.5 tot 15 kg hooi moeten voeren per dag. Als paarden onbeperkt toegang hebben tot ruwvoer kunnen ze 2 -2,5% aan droge stof eten en pony’s kunnen zelf tot 3.5 % opnemen. Je kunt je voorstellen dat als het hooi te rijk is je paard te dik kan worden.

Het is van belang dat paarden voldoende ruwvoer krijgen om oa voldoende speeksel te produceren. Een paard maakt niet zoals de mens continu speeksel aan, maar doet dit alleen tijdens het eten. Dit speeksel is nodig om te voorkomen dat de inhoud van de maag te zuur wordt. Het is daarom belangrijk om je paard meerdere kleine maaltijden te voeren per dag, om maag- en darmstoornissen te voorkomen. In de natuur is een paard 14-16 uur per dag bezig met het verzamelen van structuurrijk, suikerarm gras en vast het nooit langer dan twee tot vier uur. Onderzoek wijst uit dat langer dan 6 uur niet eten veranderingen geeft aan de maagwand die een begin kunnen zijn van een maagzweer.

Tegenwoordig laten veel Foerage handelaren een ruwvoeranalyse uitvoeren op hun ruwvoer, vraag hierna als je hooi aan gaat kopen. Mocht deze niet aanwezig zijn kun je zelf een ruwvoeranalyse uit laten voeren. Je hebt allerlei mogelijkheden en aanbieders, bij een QuickScan krijg je een analyse op energie, eiwit, suiker, droge stof en  ruwe celstof. Uitgebreidere analyses geven oa ook de mineralen en sporenelement weer.

Met de waarden van de analyse kan een rantsoenberekening gemaakt worden, waarmee je een goed inzicht krijgt of je paard alle voedingsstoffen krijgt die het nodig heeft. Het voordeel is dat je paard beter gezond blijft, je geen overbodige supplementen hoeft te geven en de dierenartskosten dalen.